Jacques Charlier
Te Ieper, voor de tentoonstelling “Kunst in/als vraag”, toonde hij [Jacques Charlier] zopas 576 foto’s van vernissages, verspreid over twee jaren, waarop regelmatig dezelfde figuren uit het Belgische kunstwereldje te zien waren, in telkens gelijkaardige omgevingen, situaties, houdingen. Je kunt geen ironischer commentaar op deze fauna bedenken dan het sec te kijk zetten van haar mondaine bedrijvigheid.
Ook hier is Charlier, net als in de administratie, tegelijk acteur en toeschouwer. Hij is geïntegreerd in het milieu, maar hij neemt er ook afstand van, hij kijkt ernaar met kritische blik, niet echt vernietigend, eerder begrijpend en geamuseerd, maar toch ook sarcastisch genoeg. Hij weet dat hij er ten slotte deel van uitmaakt, willen of niet, en dus is zijn houding ook goeddeels zelfspot.
Marc Callewaert, Een Andere Charlier: Van de openbare werken naar de “Plinthure”, 1981