Jacques Charlier
Dessins Humoristiques (Dan Graham), 1976
Jacques Charlier maakt in de jaren zestig en zeventig een reeks karikaturen en stripverhalen waarin hij de kunstwereld parodieert. Niet toevallig kiest hij voor een populair medium dat niet echt thuishoort bij de ‘Kunst met een hoofdletter’, namelijk het stripverhaal en de karikatuur, om commentaar te leveren op het kunstmilieu dat zichzelf vaak zo ernstig neemt. Hij drijft de spot met de pretentie van veel kunstenaars en met de theorieën die geconstrueerd en gepromoot worden door de omgeving van de kunstenaars. Verschillende figuren worden in deze reeks op de korrel genomen: kunstenaars Dan Graham, Daniel Buren en André Cadéré, galerijhouders Fernand Spillemaeckers en Elisabeth Rona, criticus Jean-Pierre Van Tieghem en Karel Geirlandt, de toenmalige directeur van de Vereniging voor Tentoonstellingen van het Paleis voor Schone Kunsten in Brussel. De tekeningen zijn vooral te smaken voor ‘ingewijden’, voor diegenen die op de hoogte zijn van de kunstwereld en de figuren die er een rol in spelen. Des te groter de vertrouwdheid van de toeschouwer met de kunstscène is, des te beter zal die de gelaagdheid van Charliers werk kunnen vatten.