Marcel Berlanger
Méduse en L’Autruche (2015) bespelen de verhoudingen tussen de werkelijkheid en de verbeelding, tussen zien en kijken. Ze beelden een Gilles de Binche uit; of beter, ze laten de toeschouwer ernaar raden, want alleen de struisvogelveren van het hoofddeksel zijn zichtbaar. De paarse kleuren lopen licht uit naar blauw, de tint is geprononceerder in de schaduwen, maar nooit volledig ingekleurd zodat er ruimte en diepgang ontstaat. Kleine witte puntjes blijven zichtbaar om licht door te laten en te herinneren aan de fotografische oorsprong van het motief. Het onderste deel van het doek bestaat uit gespoten lijnen die in felle streken met witte verf zijn bedekt. Een dergelijke indeling van het werk herinnert aan de collagetechniek: ze roept bij de toeschouwer optische en tastbare tegenstrijdigheden op die hem in verwarring brengen.