SUPERDEMOCRATIE - De Senaat der Dingen


Drie cultuurinstellingen gaan in oktober tijdens de tentoonstelling SUPERDEMOCRATIE in dialoog met de Belgische Senaat. BPS22 in Charleroi, BOZAR in Brussel en M HKA in Antwerpen geven de actuele problematiek van de Senaat een culturele dimensie.

1.10.2017 - 31.10.2017

Michel François

°1956
Geboren in Sint-Truiden, BE
Leeft in Brussels, BE

Michel François ontwikkelt sinds 1980 een hybride en fluïde oeuvre, dat aan elke onderverdeling in stijl- en genrecategorieën ontsnapt. Hoewel hij zichzelf beeldhouwer noemt, brengt hij zijn oeuvre tot stand in alle grootten, met alle media, waaronder de fotografie, videokunst en installaties. Artistiek werd hij hoofdzakelijk opgeleid door zijn vader, een schilder, en door zijn moeder, die danseres en beeldhouwster was. Dat kan zijn aanpak verklaren, die altijd halfweg tussen de drie- en de tweedimensionaliteit ligt, tussen de afbeelding en de sculptuur. Na toneel te hebben gestudeerd aan het Institut National Supérieur des Arts du Spectacle (INSAS), behaalt hij een diploma aan de École de Recherche Graphique (ERG), in Brussel, waar hij later de leiding zal hebben over het beeldhouwatelier. Hij werkt ook samen met choreografen en ontwerpt de decors van Mountain Fountain van Pierre Droulers (1995), van The Song (2009 – met Ann Veronica Janssens) en van En attendant (2012) van Anne Teresa De Keersmaeker. Naast vele tentoonstellingen in het buitenland, neemt hij in 1992 deel aan Documenta IX in Kassel en vertegenwoordigt hij in 1999 samen met Ann Veronica Janssens België op de Biënnale van Venetië. Sinds 2009 doceert hij aan de École Nationale Supérieure des Beaux-arts van Parijs.

De kunst van Michel François is nauw verbonden met leven in al zijn vormen (het menselijke, het plantaardige, het minerale, het organische). Zoals een antropoloog verzamelt hij objecten (flessen, touwtjes, bordenscherven, parels, conservendozen, enz.) en materialen (inkt, leem, water, stoffen, pollen, enz.). Maar ook gebaren, houdingen of simpele handelingen (blazen, platdrukken, roepen, lopen, plooien, kneden, enz.) in hun onbeduidende eenvoud, om er de kracht, de emotie en de poëzie van tot uiting te brengen. Ondanks de uiterste diversiteit van de objecten, die hij nu eens verzameld, dan weer gemaakt heeft, die uit zijn dagelijks leven afkomstig zijn of meegebracht werden van zijn reizen en ontmoetingen, gaat het om een coherent systeem.  Het oeuvre van Michel François, dat Paul Ardenne[1] als “Bazar de l’existentialité” omschrijft, geeft aan hoe men het bestaan in kritieke en delicate momenten kan plukken. Hij haalt momenten, situaties uit de realiteit, verplaatst ze, confronteert ze met elkaar, zoomt erop in en zet ze stil, om een gevoelsmatige en minder saaie ervaring van het dagelijkse leven op te wekken.

De werken van Michel François, die ontworpen zijn in de trant van de permanente recycling, de herconfiguratie, de (her)assemblage, worden altijd met elkaar in verband gebracht. In zijn tentoonstellingen verschijnen foto’s, video’s, sculpturen en installaties steeds op verschillende wijze naast elkaar, om nauwkeuriger verslag uit te brengen over zijn aanpak en in te gaan tegen een vastgeroest concept van wat kunst is. Een materiaal wordt in een sculptuur omgezet, die op haar beurt in verscheidene installaties wordt opgenomen, waarvan dan weer een video wordt gemaakt, waaruit de kunstenaar een foto maakt, die op zijn beurt in een andere installatie gerecupereerd wordt enzovoort, tot het thema uitgeput is. Dat proces duikt ook op in de vormen: gaten in de armen van een trui worden ogen, een rechthoekige opening in een gebouw wordt een schilderij aan de muur; een inktvis die inkt afscheidt wordt een Rorschachtest; een grotingang een vagina, enz.

Dat werk in constante ontwikkeling, dat voortdurend opnieuw op het getouw wordt gezet, mag niet ophouden bij het genot van de vormen en de goochelspelletjes met afbeeldingen. Bij Michel François vindt men de conceptuele eis en de formele verleiding, de radicaliteit van het gebaar en de intelligentie van het beeld, die zijn handtekening zo herkenbaar maken. Ook de thema’s die hij in zijn werk behandelt lijken disparaat, maar spelen subtiel antagonismen uit en verzoenen vaak ver uit elkaar liggende en tegenstrijdige velden van de kunstwereld: leegte en volheid, binnen en buiten, consumptie en vernieling, eenheid en wanorde, actie en loomheid, gedenken en vergeten, het natuurlijke en het kunstmatige, het intieme en het universele, enz.

Geïnspireerd door de Fluxus-theorie, die zegt dat er een verband moet zijn tussen kunst en het leven, stelt de kunst van Michel François ook vragen over de waarde en de duurzaamheid van het kunstwerk, wat in zekere zin tegen het artistieke systeem ingaat. Zo is zijn Bureau augmenté (1998) een grote installatie, waarin alles met alles verbonden is (persknipsels, vroegere werken, resten van kleine werkjes, enz.); La Sieste, la Réserve, le Monde et les Bras (1991) is een boekenplank waarop diverse objecten liggen (sporen van lichamen in gipsafgietsels, een riem, aarden bolletjes op een snoer, touwbolletjes, enz.), die men al naargelang de keuze van de organisator onveranderd kan laten, kan ordenen of afzonderlijk in de expositieruimte kan plaatsen; zijn in affiches omgezette foto’s worden geregeld, zonder commentaar of handtekening, uitgedeeld aan wie ze wil meenemen.


[1] Ardenne Paul, « Michel François. Le Bazar de l’existentialité », in : artpress, nr.245, Parijs, april 1999, blz. 34-36.